Extra overheidsinformatie:
Deze verstrekking kan slechts worden uitgevoerd onder de volgende omstandigheden:
- Diagnose van cerebrale toxoplasmose bij immuungecompromiteerde patiënten met een positieve serologie voor IgG en met klinische en radiografische tekenen wijzend op een cerebrale toxoplasmose. (max. 1 x per episode)
- Prenatale diagnose van congenitale toxoplasmose op amnionvocht (max. 1 x per episode). De volgende groepen van patiënten komen in aanmerking:
- patiënten met seroconversie voor toxoplasma gondii tijdens de zwangerschap (negatieve IgG bij eerste raadpleging, positief worden van IgG bij een daaropvolgende bloedafname). De seroconversie moet steeds bevestigd worden op een tweede serummonster.
- Patiënten met een serologisch profiel bij het begin van de zwangerschap waarvan niet met zekerheid kan worden uitgemaakt of de infectie vóór of na de conceptie optrad. Hiervoor moeten minstens 2 serummonsters worden onderzocht met een tijdsinterval van minstens 3 weken.
- Oppuntstelling van een mors in utero, hydrocefalie, intracerebrale calcificatie (max. 1 x per episode).
- Diagnostiek van oculaire toxoplasmose. Patiënten met positieve serologie voor IgG en indien de oogfundus een toxoplasma chorioretinitis suggereert. (max. 1 x per episode)
Bron: nomenclatuur art. 24 bis (sinds 01/03/2023)
De aanrekening (RIZIV) verloopt via het uitvoerend labo. Patiënten worden enkel remgeld aangerekend.