Klinische indicatie:
De bepaling van de WBC differentiatie (neutrofielen (%, abs.), lymfocyten (%, abs.), monocyten (%, abs.), eosinofielen (%, abs.) en basofielen (%, abs.)) gebeurt met een automatische celteller. Wanneer de celteller abnormaliteiten opmerkt, wordt automatisch een bloeduitstrijkje gemaakt voor microscopisch nazicht.
De WBC differentiatie in het laboratorium is steeds gebaseerd op een ‘5-Diff’ telling, wat betekent dat het relatieve en absolute aandeel van de verschillende WBC subsets, nl. neutrofielen, lymfocyten, monocyten, basofielen, eosinofielen en eventueel voorlopers en/of blasten accuraat wordt geteld (diagnostische formule).